Bij zuurstofgebrek kan een anaërobe afbraak plaatsvinden (afbraak zonder zuurstof, waarbij bijvoorbeeld melkzuur gevormd wordt): pyrodruivenzuur wordt omgezet in melkzuur. De hoeveelheid energie die hierbij vrijkomt, is veel geringer dan bij aërobe afbraak (afbraak met zuurstof). De aërobe afbraak vindt bij explosieve inspanningen in spiercellen plaats. Het gevormde melkzuur veroorzaakt een lokale acidose, wat tot uiting komt in spiervermoeidheid. De vorming van melkzuur is een noodvoorziening. In rust wordt het melkzuur weer omgezet in pyrodruivenzuur, waarna de aërobe afbraak plaatsvindt. Eén van de grootste problemen bij sport is de energievoorziening tijdens de inspanning. Voor het samentrekken van spiercellen is energie nodig. Deze energie kan vrijgemaakt worden door glucose (afkomstig van koolhydraten) en vetzuren (afkomstig van vetten) te verbranden. Uit glucose kan sneller energie worden vrijgemaakt dan uit vet. Bovendien is er voor de verbranding van glucose minder zuurstof nodig dan voor de verbranding van vetzuren. Glucose en vetzuren kunnen ook zonder zuurstof energie leveren. Maar daarbij ontstaan respectievelijk zuren (melkzuur) en ketonen (aceton), waardoor het zuur-base-evenwicht verstoord raakt. In de spier bevindt zich een kleine voorraad glucose in de vorm van glycogeen. In de lever bevindt zich ook glycogeen, maar deze moet eerst via het bloed naar de spieren vervoerd worden. De hoeveelheid glycogeenreserve is beperkt vergeleken bij de vetreserve. Het probleem is echter dat de vetverbranding veel zuurstof kost en dat vet een langzame energiebron is. Wat kan helpen tegen ophoping van melkzuur: Creatine (meer info) L-carnitine (meer info) L-citrulline (meer info) Spirulina (meer info) | Mythes in de sport 1 |
Bij zuurstofgebrek kan een anaërobe afbraak plaatsvinden (afbraak zonder zuurstof, waarbij bijvoorbeeld melkzuur gevormd wordt): pyrodruivenzuur wordt omgezet in melkzuur. De hoeveelheid energie die hierbij vrijkomt, is veel geringer dan bij aërobe afbraak (afbraak met zuurstof). De aërobe afbraak vindt bij explosieve inspanningen in spiercellen plaats. Het gevormde melkzuur veroorzaakt een lokale acidose, wat tot uiting komt in spiervermoeidheid. De vorming van melkzuur is een noodvoorziening. In rust wordt het melkzuur weer omgezet in pyrodruivenzuur, waarna de aërobe afbraak plaatsvindt. Eén van de grootste problemen bij sport is de energievoorziening tijdens de inspanning. Voor het samentrekken van spiercellen is energie nodig. Deze energie kan vrijgemaakt worden door glucose (afkomstig van koolhydraten) en vetzuren (afkomstig van vetten) te verbranden. Uit glucose kan sneller energie worden vrijgemaakt dan uit vet. Bovendien is er voor de verbranding van glucose minder zuurstof nodig dan voor de verbranding van vetzuren. Glucose en vetzuren kunnen ook zonder zuurstof energie leveren. Maar daarbij ontstaan respectievelijk zuren (melkzuur) en ketonen (aceton), waardoor het zuur-base-evenwicht verstoord raakt. In de spier bevindt zich een kleine voorraad glucose in de vorm van glycogeen. In de lever bevindt zich ook glycogeen, maar deze moet eerst via het bloed naar de spieren vervoerd worden. De hoeveelheid glycogeenreserve is beperkt vergeleken bij de vetreserve. Het probleem is echter dat de vetverbranding veel zuurstof kost en dat vet een langzame energiebron is. Wat kan helpen tegen ophoping van melkzuur: Creatine (meer info) L-carnitine (meer info) L-citrulline (meer info) Spirulina (meer info) | Mythes in de sport 1 |
No comments:
Post a Comment